De 16-jarige jongen die in december vorig jaar de 17-jarige Roffinho doodschoot in Zuidoost, is veroordeeld tot een jaar jeugdgevangenis. Daarnaast moet hij meewerken aan een behandeling door een zorgaanbieder. Als hij niet meewerkt of opnieuw een misdrijf pleegt, komt er acht maanden jeugddetentie bij.
Conflict tussen groepen jongeren
Op 23 december schoot de jongen Roffinho van Suijdam in de borst. Uit het vonnis blijkt dat er sprake was van een al langer lopend conflict tussen twee groepen jongeren. De schutter verklaarde jarenlang bedreigd en mishandeld te zijn en een vriend van Roffinho te hebben willen bedreigen met het doorgeladen vuurwapen.
Gevolgen voor veiligheidsgevoel
De rechtbank stelt dat de onderlinge conflicten tussen jongeren steeds verder uit de hand lopen en dat dit impact heeft op het gevoel van veiligheid van (steeds jongere) kinderen, ouders en gemeenschappen. “Hiermee wordt het idee aangewakkerd dat kinderen zichzelf moeten bewapenen, terwijl dat nu juist de oorzaak is van de steeds zwaardere geweldsdelicten onder de jeugd. Verdachte heeft hier door met een doorgeladen vuurwapen rond te lopen een bijdrage aan geleverd.”
Voorgeschiedenis en spijt
In 2020 werd de 16-jarige schutter mishandeld, wat resulteerde in drie fracturen in zijn oogkas. De dader van die mishandeling is veroordeeld tot poging tot doodslag. Daarna was er sprake van ‘continue bedreigingen’ door de vriendengroep van de dader van de mishandeling. Om te voorkomen dat hij die groep tegen zou komen in het openbaar vervoer, bracht zijn moeder hem overal heen met de auto of nam hij een taxi. Zijn moeder maakte meerdere meldingen bij onder meer de school, politie en gemeente, maar die instanties konden de bedreigingen niet stoppen.
“Ter zitting heeft verdachte toegelicht dat hij heel veel spijt heeft van zijn handelen”, schrijft de rechtbank. “Hij voelt zich verantwoordelijk voor de dood van het slachtoffer en hij heeft hier veel moeite mee. Hij beseft nu dat hij nooit een wapen had moeten aanschaffen, ook al voelde hij zich nog zo onveilig. Verdachte wil meewerken met alle noodzakelijke hulpverlening. Hij wil deelnemen aan de geadviseerde behandelingen.”
Afwijking van eis en locatieverbod
Vanwege deze omstandigheden is de rechtbank afgeweken van de eis van twee jaar jeugddetentie. Volgens de rechtbank is het voor hemzelf en de maatschappij van belang dat hij behandeld en begeleid wordt, maar dat kan pas na het jaar jeugddetentie plaatsvinden. Ook krijgt hij voor zijn eigen veiligheid een locatieverbod voor heel Amsterdam. Dat locatieverbod geldt voor twee jaar.