In de straten van Amsterdam-West is er een man die zich onderscheidt van de rest. Roy Carter, een bezorgde buurtbewoner, heeft de taak op zich genomen om de afvalcontainers in zijn buurt te adopteren. Zijn doel? Het creëren van een schonere en aangenamere leefomgeving voor iedereen.
De strijd tegen zwerfafval
Amsterdam produceert jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid afval. In 2020 werd er per inwoner gemiddeld 367 kilogram afval geproduceerd. Helaas belandt niet al dit afval in de daarvoor bestemde containers. Dit is een probleem dat Roy Carter niet onopgemerkt is gebleven. “Het wordt een grote rotzooi als je dat er allemaal maar naast gooit,” merkt een voorbijganger op.
Deze opmerking is een echo van de gevoelens van Carter. Hij heeft zich opgeworpen als de onofficiële ‘adoptieouder’ van de afvalcontainers in zijn buurt. Gewapend met een afvalgrijper en een vuilniszak, patrouilleert hij regelmatig door zijn buurt om ervoor te zorgen dat alles netjes blijft.
Verantwoordelijkheid nemen
Carter heeft zich bij de gemeente aangemeld als vrijwilliger, gedreven door zijn wens om zijn wijk schoon te houden. “Ik doe dit omdat ik verantwoordelijkheid neem voor de omgeving waar ik woon. Ik ben altijd opgegroeid met de gedachte dat waar je woont, je het schoon moet houden,” legt hij uit.
Elke dag controleert hij de containers en de omgeving eromheen. Als hij ziet dat het niet schoon is, zorgt hij ervoor dat het weer netjes wordt. “Af en toe heb je wat, maar meestal is het gewoon keurig schoon,” zegt hij. De gemeente voorziet hem van alles wat hij nodig heeft om zijn taak uit te voeren.
De vreugde van een schone omgeving
Hoewel het misschien een ondankbare taak lijkt, vindt Carter er veel voldoening in. “Een schone omgeving maakt mij ook blijer,” zegt hij met een stralende glimlach. “Ja. Ik word er blij van.”
Door zijn inspanningen draagt Carter bij aan een schonere en aangenamere leefomgeving voor iedereen in zijn buurt. Zijn verhaal is een inspirerend voorbeeld van hoe één persoon een verschil kan maken in zijn gemeenschap.