Amsterdamse nachtclubs: een reis door de tijd

De nachtclubs van Amsterdam hebben sinds 1980 een enorme transformatie ondergaan. Toch zijn er opvallende overeenkomsten tussen de clubs van toen en nu, volgens de curator van de tentoonstelling ‘Wie danst is vrij’. “Een echt goede club draait om meer dan alleen drinken en dansen,” zegt ze.

De Roxy en DJ Isis

Isis van der Wel, een veteraan van het Amsterdamse nachtleven, herinnert zich de dagen van de Roxy nog goed. Ze was pas 14 toen ze voor het eerst een club binnenstapte. “Dat zou nu niet meer kunnen,” zegt ze. Niet lang daarna begon ze zelf te draaien als DJ Isis.

Hoewel Van der Wel al dertig jaar meedraait in het nachtleven van Amsterdam, voelt ze geen nostalgie als ze door de tentoonstelling in het Stadsarchief loopt. Ze is van mening dat niet alles vroeger beter was.

De rol van het publiek

Als Van der Wel één advies zou kunnen geven aan de nieuwe generatie clubgangers, dan zou het zijn om hun telefoons in de kluis te laten en zich meer op elkaar te richten om de avond tot een succes te maken. “Het publiek is net zo belangrijk voor het feest als de muziek en de artiest,” zegt ze. “Die co-creatie, die totaalbeleving, dat mis ik soms in hedendaagse clubs.”

Het totaalconcept van een club

Manique Hendricks, gastcurator van de tentoonstelling ‘Wie danst is vrij’, is het hiermee eens. “In een echt goede club draait het om meer dan alleen dansen. Het is een totaalconcept,” zegt ze. Ze noemt de Pep Club, een feest van Eddy de Clerq in Paradiso, als een goed voorbeeld van een club waar alles samenkomt en waar bezoekers een belangrijke bijdrage leveren aan het feest.

De bloei van de clubscene in de jaren ’80

Volgens Hendricks ontstond er in de vroege jaren ’80 een bloeiende clubscene in Amsterdam vanwege de perfecte omstandigheden in de stad. “Er was al een bloeiende creatieve scene, een erfenis van de jaren ’60 en ’70, en er heerste een gezonde doe-het-zelf-mentaliteit,” zegt ze.

De verandering in de Stopera

De grootste verandering in de afgelopen decennia heeft niet plaatsgevonden in de clubs zelf, maar in de Stopera. “De gemeente heeft nu zelfs een nachtvisie. Het wordt gezien en omarmd als cultuur,” zegt Hendricks. Dit is niet vanzelf gegaan, vertelt Van der Wel. “Ik heb daar zelf als nachtburgemeester nog hard voor gevochten.”

De constante factoren in de clubcultuur

Eén van de constante factoren in meer dan veertig jaar clubcultuur is het opeisen van een plek om jezelf te kunnen zijn. “En het draait ook om expressie natuurlijk,” zegt Hendricks. Een selectie van de meest kleurrijke clubavonden en hun bezoekers is tot en met 18 februari te zien in het Stadsarchief.

Plaats een reactie