Armoede in Amsterdam: Een Verhullend Beeld

In 2021 was er een lichte daling in het aantal huishoudens in Amsterdam dat leefde met een laag inkomen en weinig vermogen. Echter, deze daling is niet zo positief als het lijkt. De afname van armoede in de stad is voornamelijk te wijten aan een sterke stijging van het aantal huishoudens met een hoog inkomen, volgens de Armoedemonitor van de gemeente Amsterdam. Dit heeft geleid tot een groeiende inkomensongelijkheid.

Verdeling van Minimahuishoudens

De Armoedemonitor toont aan dat de huishoudens met een minimaal inkomen niet gelijkmatig over de stad zijn verdeeld. Het stadsdeel Zuidoost heeft het hoogste percentage minimahuishoudens, met bijna een kwart van de huishoudens in deze categorie. Noord en Nieuw-West volgen met respectievelijk 21 en 20 procent.

Reactie van de Wethouder

Wethouder Marjolein Moorman, verantwoordelijk voor Armoede, erkent dat de lichte daling van het aantal huishoudens met een laag inkomen op het eerste gezicht positief lijkt. Echter, ze benadrukt dat de zorgen groter zijn dan ooit. De stijgende kosten van wonen en levensonderhoud, vooral in Amsterdam, zorgen ervoor dat steeds meer mensen, inclusief die met lage middeninkomens, moeite hebben om rond te komen.

Moorman wijst op het groeiende contrast tussen de groep met hoge inkomens, die sneller groeit dan de groep met minimale inkomens krimpt. Ze pleit voor een verhoging van het sociaal minimum, zodat mensen weer kunnen rondkomen van hun werk, AOW of uitkering.

De Werkelijkheid van Armoede

De gemeente benadrukt dat de Armoedemonitor alleen kijkt naar inkomen en niet naar uitgaven, die sinds 2021 zijn gestegen. Dit betekent dat de werkelijke omvang van de groep die in armoede leeft, en de ernst van hun dagelijkse problemen, waarschijnlijk groter is dan de monitor suggereert.

Moorman noemt in haar brief een aantal armoederegelingen van de gemeente en benadrukt dat de inzet van de gemeente om armoede te bestrijden ‘onverminderd belangrijk’ blijft.

Plaats een reactie