Lony van der Kleij, voormalig secretaris van de inmiddels opgeheven bewonersgroep Werkgroep Vliegverkeer Bijlmermeer, heeft gemengde gevoelens over het aangekondigde bodemonderzoek op de locatie van de Bijlmerramp. Hoewel ze de stap toejuicht, vindt ze het ook teleurstellend dat het zo lang heeft geduurd. “We hebben altijd te horen gekregen dat de situatie niet zo ernstig was”, zegt ze.
Onderzoek naar PFOS in de bodem
In de komende weken zal er een onderzoek plaatsvinden naar de aanwezigheid van PFOS, een chemische stof die vroeger in blusschuim werd gebruikt, in de bodem van de Bijlmerramp locatie. Sinds 2017 is bekend dat er PFOS in de grond zit, maar de vraag is of de hoeveelheid de veiligheidsnormen overschrijdt.
“In het begin wisten we niet veel over deze stoffen”, zegt Fred Woudenberg van GGD Amsterdam. “Maar nu zijn de normen strenger en weten we dat deze stoffen gevaarlijker zijn dan we eerst dachten. Als er directe risico’s zijn, nemen we onmiddellijk actie. Maar omdat de stof onder de grond zit, zijn de risico’s minimaal.”
Verbaasd over timing van het onderzoek
Van der Kleij is verrast dat er na bijna 31 jaar een onderzoek wordt ingesteld. “In de eerste jaren na de ramp waren we er zeker van dat er giftige stoffen waren vrijgekomen. Het is verbazingwekkend dat er nu pas een onderzoek komt”, zegt ze.
Hoewel PFOS, een type per- en polyfluoralkylstof (PFAS), schadelijk is voor mens en milieu, stelt de GGD dat er geen direct gevaar is voor de huidige bewoners. Maar wat betekent dit voor de mensen die er 31 jaar geleden woonden en na de ramp onverklaarbaar ziek werden? Volgens de GGD is het ‘onwaarschijnlijk’ dat PFOS in het bluswater de oorzaak was.
“Je moet PFAS jarenlang binnenkrijgen voordat het effect heeft. De ziektes die mensen noemen als gevolg van de Bijlmerramp passen niet bij PFAS. Het is onwaarschijnlijk, maar we kunnen het niet met zekerheid zeggen omdat we niet weten wat mensen toen hebben binnengekregen”, legt Woudenberg uit.
Resultaten van het bodemonderzoek
Het bodemonderzoek zal de komende weken plaatsvinden. Afhankelijk van de resultaten zal de gemeente bepalen of er maatregelen nodig zijn. Ondanks haar frustratie over de timing, is Van der Kleij blij dat het onderzoek eindelijk wordt uitgevoerd.
“In de eerste jaren na de ramp werd er door de overheid geen verband gelegd tussen mogelijke gevaarlijke stoffen en gezondheidsproblemen”, zegt Van der Kleij. “Daarom is het goed dat de gemeente nu het initiatief heeft genomen om deze stoffen opnieuw te onderzoeken en de resultaten met de bewoners te delen.”