De gijzeling in de Rembrandttoren op 11 maart 2002, waarbij John R. achttien mensen in zijn macht hield, was een gebeurtenis die de politie op scherp zette. Toen John R. tekenen van vermoeidheid en frustratie begon te vertonen, vreesde de politie dat hij zichzelf zou opblazen. Ondanks de dringende wens van de onderhandelaars om in te grijpen, was dit op dat moment niet mogelijk.
De rol van de onderhandelaars
Heidi Nieboer, die destijds de coördinator was van het onderhandelingsteam, blikt terug op deze gespannen situatie in het Radio 1-programma Villa VdB. De communicatie met John R. verliep moeizaam. Hij sprak weinig en liet meestal de portier naast hem het woord doen.
“De portier speelde een cruciale, kalmerende rol”, herinnert Nieboer zich. “Hij wist een band op te bouwen met John R., wat ongetwijfeld bijdroeg aan de relatieve rust in de lobby van de toren.”
De dreiging van explosieven
John R. had meerdere vuurwapens en explosieven bij zich. Zijn actie was een protest tegen de breedbeeldtelevisie. Hij was in de veronderstelling dat Philips, de producent van deze televisies, nog in de Rembrandttoren gevestigd was. Echter, het bedrijf was enkele maanden eerder verhuisd naar een nabijgelegen toren.
Toen de onderhandelaar via de portier vernam dat John R. vermoeid was en niet meer wilde praten, gingen alle alarmbellen af. “We vreesden dat hij zichzelf en mogelijk anderen zou opblazen”, zegt Nieboer. “We hoopten dat het arrestatieteam kon ingrijpen, maar dat bleek op dat moment niet mogelijk.”
De tragische afloop
Na een wachttijd van 40 minuten ging John R. uiteindelijk naar het toilet. De onderhandelaars hadden de portier geïnstrueerd om niet met hem mee te gaan. Kort daarna belde de portier terug met het tragische nieuws: John R. had zichzelf van het leven beroofd.
“Het was een uitkomst die we niet hadden gewild”, zegt Nieboer. “Er is een mensenleven verloren gegaan. Hoewel we opgelucht waren dat er geen explosie plaatsvond, blijft het een tragische gebeurtenis.”