In een recent debat over klimaatadaptatie heeft de meerderheid van de raad zich uitgesproken voor een onderzoek naar het vergroenen van de Dam in Amsterdam. Echter, Wim Pijbes, voormalig directeur van het Rijksmuseum en huidige directeur van stichting Droom en Daad, heeft een andere kijk op deze kwestie. Hoewel hij het belang van stadsbomen erkent, gelooft hij dat de Dam zijn kwaliteit juist ontleent aan stenen, niet aan groen.
De Dam en zijn geschiedenis
Pijbes duikt in de geschiedenis om zijn standpunt te onderbouwen. Hij herinnert ons aan de ‘vrijheidsboom’, het enige stukje groen dat ooit op de Dam stond. Deze boom werd geplant door patriotten op 21 januari 1795, na het uitroepen van de Bataafse Republiek. Echter, deze boom kreeg nooit navolging en is nu alleen nog te zien op prenten in het Rijksmuseum.
Stedelijk groen versus stedelijke stenen
Volgens Pijbes heeft stedelijk groen een lange traditie in Amsterdam. De grachtengordel ontleent zijn charme aan de karakteristieke iepen. Echter, in tegenstelling tot de grachten, ontleent de Dam zijn kwaliteit aan stenen. Hij wijst op andere wereldberoemde stadpleinen, zoals het Piazza del Campo in Siena of de Grote Markt in Brussel, die ook hun kwaliteit ontlenen aan stenen in plaats van groen.
Een mogelijke oplossing
Hoewel Pijbes tegen het idee van vergroening van de Dam is, heeft hij wel een alternatieve oplossing. Tussen 1925 en 1947 was er een tijdelijk Damplantsoen op de Dam. Dit plantsoen diende als tijdelijke oplossing toen de gemeenteraad geen passende bestemming kon vinden voor het gedeelte voor het Hotel Krasnapolsky. Pijbes stelt voor om bomen terug te brengen naar deze specifieke plek.
Met het 750-jarig bestaan van Amsterdam in het vooruitzicht, ziet Pijbes dit als een mooie streefdatum voor de herintroductie van groen op de Dam. Hij stelt voor om te beginnen met het verwijderen van de hotdogkarren die het plein ontsieren. Op deze manier kan de Dam in 2025 schoon, mooi en groen zijn, maar met respect voor zijn historische karakter.