Hamid, een 24-jarige Pakistaanse student, en Kumar, een 42-jarige Indiase ondernemer, deelden een gemeenschappelijk doel: een nieuw leven opbouwen in Oekraïne. Maar toen de oorlog uitbrak, werden hun plannen bruut verstoord. Ze vluchtten naar Nederland en werden ‘derdelanders’, mensen die in Oekraïne woonden of werkten zonder de Oekraïense nationaliteit te hebben toen Rusland het land binnenviel. Nu hangt hun toekomst in Nederland aan een zijden draadje.
De strijd om tijdelijke bescherming
Hamid en Kumar verblijven momenteel in het Amstel Botel in Amsterdam Noord. Als derdelanders genieten ze dezelfde tijdelijke bescherming als Oekraïense vluchtelingen. Dit betekent dat ze onderdak, leefgeld krijgen en het recht hebben om te studeren of te werken. Echter, het Nederlandse kabinet wilde deze tijdelijke bescherming stopzetten. Kumar, die sinds januari in een supermarkt en als chef in een restaurant werkte, zegt: “Ik heb mijn tassen al gepakt, maar ik heb geen idee waar ik heen moet gaan.”
Een tijdelijke adempauze
Maar er is een sprankje hoop. Staatssecretaris Eric van der Burg kondigde afgelopen zaterdag aan dat de derdelanders in Nederland mogen blijven tot de hoogste rechter een uitspraak heeft gedaan over de vraag of het kabinet hun tijdelijke bescherming mag opheffen. Deze uitspraak wordt op zijn vroegst in november verwacht. “We hebben twee extra maanden gekregen”, zegt Hamid. “Ik hoop dat het Nederlandse rechtssysteem de mensenrechten respecteert en ons de tijdelijke bescherming die nodig is zal bieden.”
De rol van Amsterdam
In Amsterdam wonen ongeveer driehonderd derdelanders. Wethouder Rutger Groot Wassink (Opvang) is opgelucht dat er nu meer duidelijkheid is voor deze groep. “Wij hebben als Amsterdam gezegd ‘we willen het zorgvuldig doen’. We willen mensen niet zomaar op straat zetten. We willen met mensen in gesprek om te kijken wat het toekomstperspectief is en dat zullen we ook blijven doen. Maar alles staat of valt met de uitspraak van de hoogste rechter.”
Kumar kan zijn tassen voorlopig weer uitpakken. “Ik kan alleen maar wachten en bidden dat de hoogste rechter in ons voordeel beslist.” Het verhaal van Hamid en Kumar is een verhaal van hoop en onzekerheid, een verhaal dat de complexiteit van de vluchtelingencrisis en de uitdagingen van integratie in een nieuw land belicht.