De Amsterdamse burgemeester Halsema en demissionair minister Yeşilgöz staan lijnrecht tegenover elkaar in een discussie over religieuze uitingen bij handhavers. Halsema wil dat handhavers de mogelijkheid krijgen om een hoofddoek te dragen, maar Yeşilgöz is hier fel tegen. De vraag die nu op tafel ligt: heeft de minister de bevoegdheid om dit te verbieden? Hoogleraren zijn verdeeld over het antwoord.
De rol van de minister
Op 13 februari kondigde Halsema aan dat ze een motie van Denk in de raad wilde uitvoeren, waardoor het voor handhavers mogelijk zou worden om religieuze uitingen te dragen bij hun uniform. De boabond was echter niet te spreken over dit besluit. Nog geen maand later kondigde Yeşilgöz aan dat hij wil ingrijpen met een ministerieel besluit. Maar is dit wel binnen zijn bevoegdheden?
Leonard Besselink, hoogleraar staatsrecht, stelt dat de regering elk besluit van een gemeentebestuur kan schorsen en vernietigen als dit in strijd is met het recht of het algemeen belang. Hoewel Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is, heeft de regering nog steeds het laatste woord. De vraag is echter of het verbieden van religieuze uitingen in kledingvoorschriften een gerechtvaardigde beperking is van de vrijheid van godsdienst of meningsuiting.
De rol van de gemeente
Michiel de Vries, hoogleraar bestuurskunde, is het eens met Besselink. Hij stelt dat de minister dit wel kan doen, omdat de boa-uniformen door het rijk worden vastgesteld. De rijksoverheid staat boven de gemeente en kan dit soort zaken opleggen. Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht, is het hier echter niet mee eens. Hij stelt dat de werkgever van de boa’s de gemeenten zijn en dat de minister geen mogelijkheid heeft om kledingvoorschriften te regelen.
Halsema heeft aangegeven dat ze nog niet met de minister heeft overlegd over het toestaan van religieuze uitingen bij boa’s. Ze is benieuwd wanneer het eerste overleg hierover plaatsvindt.
Politieke invloeden
De Vries twijfelt aan het nut van het verbieden van religieuze uitingen en vraagt zich af waarom Yeşilgöz dit besluit nu neemt. “Nieuw beleid terwijl je demissionair bent, vind ik onwenselijk. Het is alleen maar symboliek.”
Deze discussie is een teken van de nieuwe politieke realiteit waar Amsterdam aan moet wennen. De rechtse wind die na de verkiezingen van november is gaan waaien in de landelijke politiek begint de stad te voelen. Eerder deze week sneuvelde nog het wietexperiment, en nu dus mogelijk ook de wens van de raad en burgemeester om hoofddoekjes toe te staan bij de handhavers. Halsema is in ieder geval bereid om een bestuurlijk armpje te drukken met de minister.