Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven dat hij geen zorgen heeft over de verkeerssituatie in Amsterdam na de invoering van de nieuwe maximumsnelheid van 30 kilometer per uur. Hij verwacht zelfs dat andere gemeenten het voorbeeld van Amsterdam zullen volgen. Dit zei Harbers in reactie op vragen uit de Tweede Kamer.
Reactie op vragen uit de Tweede Kamer
De nieuwe snelheidslimiet in de hoofdstad leidde tot vragen van Kamerlid Olger van Dijk van Nieuw Sociaal Contract (NSC). Hij uitte zorgen over de handhaving van de regeling en de grote snelheidsverschillen die de verandering zou kunnen veroorzaken. Harbers reageerde op deze vragen tijdens het Vragenuur.
“Elke automobilist die langzamer rijdt dan 50 zou in principe bijdragen aan de verkeersveiligheid”, aldus Harbers. Hij prees Amsterdam voor het nauwlettend volgen van de effecten van de nieuwe regeling in de praktijk. “Ze kijken naar de daadwerkelijk gereden snelheden en het effect op de hulpdiensten. Ook wij zijn vanuit het ministerie zeer geïnteresseerd in de resultaten. Het kan ons helpen, aangezien er meer gemeenten zijn met soortgelijke plannen.”
Andere steden volgen mogelijk
Volgens Harbers hebben steden als Utrecht en Rotterdam vergelijkbare plannen. “Maar ze voeren het stapsgewijs in. Ze houden daarbij ook rekening met de inrichting van de straten.” Harbers erkende dat Amsterdam nog moet werken aan de straatinrichting, zodat het logischer is voor automobilisten om 30 km/u te rijden. De gemeente heeft aangegeven dat dit pas volgend jaar zal gebeuren.
Desondanks merkte de minister op dat er al een aantal automobilisten is dat niet langer 50 kilometer per uur durft te rijden op wegen waar de nieuwe maximumsnelheid geldt. “Als je een ongeluk veroorzaakt terwijl je 50 rijdt op een weg waar 30 is toegestaan, dan heb je als extra feit erbij dat je 20 kilometer per uur te hard reed.” Bovendien is het verkeer in Amsterdam over het algemeen druk, dus de onderlinge snelheidsverschillen zullen volgens de minister kleiner zijn.