Een sportkledingmerk dat een werknemer uit Sri Lanka geen vast contract wilde aanbieden, heeft deze week een rechtszaak verloren. De kantonrechter heeft besloten dat de werknemer een contract voor onbepaalde tijd moet krijgen.
De achtergrond van de zaak
De werknemer, die in Amsterdam voor het bedrijf werkte, had een verblijfsvergunning als kennismigrant gekregen dankzij zijn baan. Hij kreeg in september vorig jaar een jaarcontract. In april van dit jaar ontving hij een e-mail van zijn directe leidinggevende waarin stond dat zijn contract voor onbepaalde tijd zou worden verlengd. De leidinggevende had deze e-mail gestuurd na een vraag van de HR-afdeling over de contractverlenging van de werknemer.
Conflict over contractverlenging
Hoewel de directe leidinggevende van de werknemer van mening was dat de werknemer nog enkele ontwikkelpunten had, geloofde hij dat de werknemer op tijd zou groeien in zijn rol. De HR-afdeling was het hier echter niet mee eens. In juni kreeg de werknemer te horen dat zijn contract toch niet zou worden verlengd of omgezet in een vast contract. Het bedrijf bood hem als compromis aan om nog een maand langer te werken.
De rechtszaak
De werknemer startte een procedure bij de kantonrechter, verwijzend naar de toezegging van zijn directe leidinggevende. Hij wilde ook dat het bedrijf opnieuw een tewerkstellingsvergunning zou aanvragen, omdat anders zijn verblijfsrecht zou vervallen. Het bedrijf beweerde dat de leidinggevende niet bevoegd was om de toezegging te doen en dat de toezegging niet onvoorwaardelijk was gedaan.
De uitspraak
De kantonrechter was het niet eens met het bedrijf. Volgens de rechter was de e-mail van de leidinggevende kort, bondig en helder, met slechts één boodschap: het arbeidscontract zou voor onbepaalde tijd worden verlengd. De rechter vond het niet relevant of de leidinggevende volgens de bedrijfsregels bevoegd was om de toezegging te doen. Het enige dat telde was of de werknemer kon en mocht begrijpen dat de toezegging bevoegdelijk was gedaan.
De kantonrechter oordeelde dat het bedrijf de werknemer door de e-mail een vast contract had gegeven. Het bedrijf moet nu een nieuwe aanvraag voor de tewerkstellingsvergunning doen en de werknemer zijn brutomaandloon van 3279 euro betalen in de periode dat er nog niet gewerkt mag worden omdat de vergunning nog niet verleend is.