In 2023 was er een opmerkelijke trendbreuk in de stedelijke woningmarkt. Voor het eerst in jaren daalden de gemiddelde verkoopprijzen van huizen in de stad, volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2022 kostte een gemiddeld stadsverblijf nog 621.000 euro, maar in 2023 was dit bedrag gedaald naar 568.000 euro.
De trend van stijgende prijzen doorbroken
Sinds 2020 houdt het CBS de prijsontwikkelingen op de koopwoningmarkt nauwlettend in de gaten. In de afgelopen jaren was er een gestage stijging te zien, waarbij de prijzen in de stad met meer dan een ton toenamen. De daling in 2023 markeert de eerste keer dat de gemiddelde verkoopprijs is gedaald sinds de jaarlijkse metingen begonnen.
Historische prijsontwikkeling
Om de recente daling in perspectief te plaatsen, is het nuttig om naar de historische prijsontwikkeling te kijken. In 1995 was de gemiddelde verkoopprijs van een huis in de stad nog maar 98.008 euro. Deze prijs steeg gestaag tot 224.938 euro in 2000, 238.189 euro in 2005, 281.206 euro in 2010, 303.925 euro in 2015, 510.919 euro in 2020, 569.890 euro in 2021 en 620.954 euro in 2022, voordat het in 2023 daalde naar 568.161 euro.
Amsterdam niet in de top 10
Opvallend is dat Amsterdam niet in de top 10 van duurste gemeenten staat. De hoofdstad ligt ongeveer 60.000 euro achter op de nummer tien. Twee omliggende gemeenten, Ouder-Amstel en Landsmeer, staan wel in de top 10, met gemiddelde verkoopprijzen van respectievelijk 630.000 en 634.000 euro.
Factoren die de prijzen beïnvloeden
Het CBS benadrukt dat hun cijfers geen rekening houden met het type woning dat wordt verkocht, de grootte of de kwaliteit ervan. Gemeenten waar veel luxe villa’s worden verkocht, staan daardoor hoger op de lijst dan gemeenten waar veel kleine appartementen worden verkocht. Dit kan een deel van de variatie in de gemiddelde verkoopprijzen tussen verschillende gemeenten verklaren.