De Kop van Java-eiland in Amsterdam is de beoogde locatie voor het toekomstige Nationaal Slavernijmuseum. Dit is de voorkeurslocatie van de kwartiermakers, die belast zijn met het opstellen van een plan voor de gemeente.
Keuze uit drie locaties
Er waren oorspronkelijk negen mogelijke locaties voor het museum, maar in oktober waren er nog maar drie over: het Marineterrein, het Nelson Mandelapark en de Kop van Java-eiland. De laatste locatie werd uiteindelijk gekozen vanwege de prominente en waardige ligging aan het water, de goede bereikbaarheid en de ruime beschikbaarheid van ruimte.
Inspraakavonden
De keuze voor de locatie is mede gebaseerd op de input van ongeveer 4500 mensen die deelnamen aan zo’n 40 bijeenkomsten in Nederland, Suriname en het Caribisch gebied. Deze bijeenkomsten waren georganiseerd door de kwartiermakers om de publieke opinie te peilen. In Amsterdam werden vier van deze bijeenkomsten gehouden, waarbij naast de locatie ook de invulling van het museum werd besproken.
Hoogwaardig gebouw
De kwartiermakers hopen dat de gemeente en de staat, die de bouw van het Slavernijmuseum financieren, kiezen voor een ‘hoogwaardig gebouw’ van ongeveer 9.000 vierkante meter. Dit is vergelijkbaar met de grootte van het huidige Van Gogh Museum. De kwartiermakers benadrukken dat het ontwerp van het gebouw de bijzondere inhoud ervan moet weerspiegelen, zowel in architectuur, uitstraling, materiaal, vorm als omgeving. Ze geloven dat een zichtbaar en krachtig gebaar belangrijk is voor de erkenning en herkenning van het slavernijverleden.
Volgende stappen
Wethouder Touria Meliani zal naar verwachting later dit jaar een besluit nemen over de bouw van het Slavernijmuseum. Dit besluit zal vervolgens worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Het museum zal naar verwachting in 2029 of 2030 zijn deuren openen.