De gemeente Amsterdam heeft onlangs het voormalige GAK-gebouw aan het Bos en Lommerplantsoen de status van monument toegekend. Hoewel het gebouw een naoorlogse uitstraling heeft, iets wat we niet vaak associëren met monumenten, is deze erkenning volkomen terecht volgens architectuurhistoricus Dorine van Hoogstraten. Ze prijst het gebouw voor zijn vooruitstrevende functie in de jaren 60 en de herontwikkeling aan het begin van de 21e eeuw.
Architectonisch hoogtepunt uit de jaren 60
Volgens de gemeente heeft het gebouw zijn nieuwe monumentenstatus te danken aan het beeldbepalende ontwerp, dat als een architectonisch hoogtepunt uit de jaren 60 kan worden beschouwd. Bovendien was het in die tijd een van de grootste en meest moderne kantoorgebouwen van Nederland, aldus het stadsdeelbestuur in West.
Architectuurhistoricus Dorine van Hoogstraten bevestigt de vooruitstrevende functie van het gebouw. “Het was een administratiekantoor waar bijna 3000 mensen werkten. Ze werkten niet in hokjes, maar ook niet op een grote kantoorvloer. Er waren binnen een soort kleine dorpen.” Ze is ook gecharmeerd van de interactie tussen de binnen- en buitenruimte van het gebouw. “Er ontstond hier ruimte voor het plantsoen. Het ontwerp van de pergola en de beelden van Karel Visser, het is allemaal in samenspraak tussen de architecten ontworpen”, legt Hoogstraten uit.
Een monumentwaardig aanzicht
Ondanks de naoorlogse uitstraling van het gebouw, is het aanzicht volgens de architectuurhistoricus toch monumentwaardig. “Dit is een tijdslaag die ook bij de stad hoort. Monumenten vind je niet alleen op de grachtengordel of in de Amsterdamse School, dit hoort er ook bij. Het is een uiting van optimisme in de wederopbouw. We moesten met moderne materialen aan de slag. Ik vind het zeker terecht dat het beschermd is”, aldus de historicus.
Transformatie
De monumentenstatus is niet alleen toegekend vanwege het verleden. De gemeente is ook trots op de huidige functie van het gebouw. Het huisvest nu studentenwoningen, hotelkamers en appartementen. Deze herbestemming kreeg het nadat het begin 2000 lange tijd leegstond. Daarbij moest er wel rekening gehouden worden met de A10 die vlak naast het gebouw ligt. “Ze moesten iets doen met het geluid van de snelweg en de fijnstof. Ze hebben de oorspronkelijke gevel gemoderniseerd en een soort serre-structuur gemaakt. Als je kijkt naar de transformatie van kantoorruimtes naar wonen is dit een goed voorbeeld”, concludeert van Hoogstraten.