Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een gevangenisstraf van acht maanden geëist tegen de 54-jarige Georgiër Tedore K. Hij wordt beschuldigd van het veroorzaken van een grote paniek op een pont in Amsterdam-Noord in augustus 2023. K. zou meerdere passagiers en twee kapiteins hebben bedreigd met een mes, olie hebben verspreid over de vloer en stroomkabels hebben doorgesneden, waardoor de kleppen van de pont niet opengingen.
Angstaanjagende gebeurtenissen op de pont
Volgens de informatie die tijdens de rechtszaak naar voren kwam, stapte K. op 16 augustus 2023 vroeg in de ochtend aan boord van de pont met een mes en een schaar. Hij stak met het mes op het raam van de kapitein en sneed de stroomkabels van de pont door. Dit resulteerde in een stroomuitval en de klep van de pont kon bij aankomst in Noord niet worden geopend.
Na deze acties pakte K. twee vaten met hydrolyse olie van de pont en stak deze lek met zijn mes, waardoor de olie over het dek stroomde terwijl passagiers op het dek stonden. Hij dreigde vervolgens de olie in brand te steken, wat tot grote paniek leidde onder de twintig passagiers en twee kapiteins aan boord.
Passagiers en kapiteins in angst
De twee kapiteins waren zo geschrokken dat ze niet meer uit hun cabine durfden te komen. Passagiers klommen over de klep heen en gooiden fietsen over de klep van de pont. De officier van justitie beschreef de situatie tijdens de zitting als “ratten in de val”. Hij voegde eraan toe: “Het kan niet anders dan dat dit een ongekend angstige ervaring voor die mensen moet zijn geweest.”
In een eerdere voorbereidende zitting gaf het OM aan de bedreigingen zeer serieus te nemen. De aanklacht van poging tot brandstichting werd echter ingetrokken, omdat de olie die K. over de vloer had gegoten, bij nader inzien niet gemakkelijk ontvlambaar bleek. K. werd in november vrijgelaten, omdat de uiteindelijke straf mogelijk niet hoger zou uitpakken dan zijn voorarrest.
‘Spookproces’
K. was niet aanwezig bij de zitting, wat het OM omschreef als een ‘spookproces’. Het OM noemde dit ‘niet passend voor de slachtoffers’. K. had eerder verklaard dat hij uit wanhoop had gehandeld. Hij zei dat hij uit Polen was gekomen om in Nederland te werken, maar dat hij niemand kon vinden die zijn taal sprak en hem kon helpen met werk en onderdak. Hij was uitgeput omdat hij een week niet had geslapen. Zijn bedreigingen en vernielingen zouden een roep om aandacht zijn geweest.
De reclassering zag geen mogelijkheid om K. te begeleiden, omdat hij illegaal in het land was en geen vaste verblijfplaats had. Hij had geen psychiatrische voorgeschiedenis en is niet mentaal onderzocht.