Hamid uit Pakistan en Kumar uit India, beide woonachtig in Amsterdam, blijven hoopvol dat ze in Nederland mogen blijven. Ondanks een uitspraak van de Raad van State dat derdelanders – vluchtelingen uit Oekraïne met een tijdelijke verblijfsvergunning – vóór 2 april het land moeten verlaten of asiel moeten aanvragen, heeft de rechtbank in Roermond een tegenstrijdige uitspraak gedaan. In een zaak aangespannen door drie derdelanders, oordeelde de rechtbank dat de drie voorlopig in Nederland mogen blijven.
Protesten tegen uitzetting
Voor de derde keer deze maand hebben Hamid en Kumar in Den Haag gedemonstreerd om uitzetting te voorkomen. Beide mannen wonen in de opvanglocatie op het Amstel Botel in Noord. Ze hebben hun bezorgdheid geuit over het Nederlandse terugkeerbesluit, dat volgens hen in strijd is met Europese afspraken.
De Raad van State, de hoogste bestuursrechter van het land, oordeelde eerder dit jaar dat de tijdelijke bescherming van derdelanders wordt beëindigd en dat ze tot 2 april de tijd hebben om het land te verlaten. De rechtbank in Roermond heeft echter deze uitspraak terzijde geschoven, een ontwikkeling die ook de protesterende derdelanders in Den Haag heeft bereikt. “Ik heb het net gelezen, maar ik weet niet of het officieel is”, zei Kumar, nog steeds in afwachting.
Verzet tegen het terugkeerbesluit
Net als de meeste derdelanders hebben ook Hamid en Kumar beroep aangetekend tegen het terugkeerbesluit dat ze in januari ontvingen. Er lopen zaken bij verschillende rechtbanken en Roermond is de eerste die uitspraak doet. “Het is een belangrijke uitspraak”, zegt Hamid. “Maar we hebben meer soortgelijke uitspraken nodig.”
Hoop op een positieve uitkomst
Hoewel andere rechtbanken de uitspraak in Roermond zullen bekijken, zijn ze niet verplicht deze over te nemen. Toch blijft Hamid hoopvol. “Als alle rechtbanken tegen het besluit van de Raad van State oordelen, maken we een goede kans om te mogen blijven. Op 27 maart krijg ik van de rechter te horen of ik mag blijven of niet.”