De verwachte prijsstijging van bijna 12 procent voor het openbaar vervoer in het komende jaar is afgewend. Het kabinet heeft ingegrepen om deze aanzienlijke verhoging te voorkomen, tot opluchting van vele reizigers.
Dreigende prijsstijging afgewend
In september waarschuwde de Vervoerregio dat de prijs van een kaartje met 11,72 procent zou stijgen als er geen financiële steun van de overheid zou komen. De stijgende kosten voor energie en personeel, gecombineerd met de aanhoudend lagere aantallen reizigers als gevolg van de pandemie, maakten het onmogelijk om de prijzen op het huidige niveau te houden. De Vervoerregio deed een beroep op de landelijke politiek om extra middelen beschikbaar te stellen voor het openbaar vervoer.
Overheidssteun voorkomt tariefverhoging
Een motie van de ChristenUnie om de tariefverhogingen in het openbaar vervoer tegen te gaan, werd onlangs door de Tweede Kamer aangenomen. Dankzij deze financiële steun van de overheid is de dreigende prijsstijging van de baan.
“Het was kantje boord, maar we zijn opgelucht dat Den Haag heeft geluisterd en daadkrachtig heeft gehandeld”, zegt Melanie van der Horst, voorzitter van het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio. “Dit is goed nieuws voor alle reizigers die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer.”
Positieve impact op reizigers
Deze beslissing zal een positieve impact hebben op de vele mensen die dagelijks gebruik maken van het openbaar vervoer. Het voorkomt dat reizen met de bus, tram of trein een grotere financiële last wordt, vooral voor diegenen die al worstelen met de economische gevolgen van de pandemie. Bovendien kan het helpen om meer mensen aan te moedigen om het openbaar vervoer te gebruiken, wat een belangrijke stap is in de richting van duurzamere stedelijke mobiliteit.