Met de ambitie om duizenden woningen bij te bouwen in bestaande buurten voor 2035, staat wethouder woningbouw Reinier van Dantzig voor een uitdaging. Hoe zorg je ervoor dat de stad leefbaar blijft ondanks de toenemende drukte? Twee jaar geleden sprak Bouw Woon Leef met HvA-onderzoekers Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar over deze vraag. Sindsdien is er veel veranderd, met name door de opkomst van neuro-architectuur.
Wat is neuro-architectuur?
Neuro-architectuur is een onderzoeksmethode die inzicht geeft in hoe mensen zich voelen in een bepaalde omgeving en welke elementen daar invloed op hebben. Suurenbroek en Spanjar maken gebruik van eye-tracking technologie, een bril die dertig keer per seconde meet welke elementen in de omgeving de aandacht van de proefpersonen trekken.
De NDSM-werf als proeftuin
Een van de locaties waar dit nieuwe onderzoek is toegepast, is de NDSM-werf. Dit gebied is een mooi voorbeeld van een transformatiegebied, waar nieuwe woonblokken tussen de bedrijven in zijn gebouwd. De onderzoekers benadrukken het belang van de eerste indruk: “Het eerste wat je ziet als je van de pont af komt zijn woningen, dat is beter dan dat je tegen een muur aan kijkt.”
De betekenis van ruimte
De centrale vraag in het onderzoek van Suurenbroek en Spanjar is: “Wat is de betekenis van de ruimte voor de gebruikers?” Ze merken op dat bewoners een gebied vaak veel meer waarderen dan andere groepen, zoals toeristen. Dit suggereert dat wanneer mensen ergens fijn wonen, ze de buurt ook meer waarderen.
Verdichten en optoppen
Met de toenemende vraag naar verdichten en optoppen – het bijbouwen in bestaande wijken en het toevoegen van extra etages aan gebouwen – wordt er meer druk gelegd op al drukke gebieden. Dit kan leiden tot extra prikkels voor de bewoners. “Daarom is het belangrijk om beter te weten hoe we rekening kunnen houden met de behoeften van mensen,” leggen Suurenbroek en Spanjar uit. “Zo kan het welzijn in de stad omhoog.”
Van theorie naar praktijk
Volgens de onderzoekers is de technologie van neuro-architectuur nu goed te gebruiken in de praktijk. Ze zijn klaar om de volgende vragen aan te pakken: “Hoe verwerken we de resultaten in de plannen voor de stad? En hoe kijken we verder? Is het naast veilig, bijvoorbeeld ook fijn?” Twee jaar geleden waren ze nog bezig met de afronding van het onderzoek. Nu hebben ze een boek uitgebracht, ‘Neuro-architectuur: Ontwerpen van hoogbouwsteden op ooghoogte’, waarin ze uitgebreid beschrijven hoe belangrijk neuro-architectuur is. Het is nu tijd om deze kennis toe te passen in de praktijk.