Stadscentrum krijgt groen licht voor diversificatie van winkelaanbod

De Raad van State heeft het plan van de gemeente om de diversiteit van winkels in het stadscentrum te vergroten, grotendeels goedgekeurd. Een aantal ondernemers had bezwaar aangetekend tegen het bestemmingsplan, maar alleen de exploitanten van speelhallen kregen toestemming om hun activiteiten voort te zetten. De rest van het gemeentelijke plan werd goedgekeurd zoals het was voorgesteld.

Bestrijding van monocultuur

In 2021 nam de gemeente maatregelen om de zogenaamde monocultuur in het stadscentrum tegen te gaan. De toeristische functies van 165 panden in de binnenstad werden verwijderd, met als doel deze panden een nieuwe invulling te geven die een breder publiek zou aantrekken. Eerder had de gemeente al nieuwe toeristenwinkels in de postcode 1012 en meer dan veertig omliggende straten verboden, maar bestaande zaken mochten blijven bestaan. Met de nieuwe regels wilde de toenmalige wethouder van Economische Zaken, Victor Everhardt, de binnenstad weer aantrekkelijker maken voor de lokale bevolking.

Belangenconflict

Vier ondernemers en vastgoedbeleggers tekenden bezwaar aan tegen het verwijderen van de toeristische functie. Ze voerden aan dat ze huurinkomsten zouden mislopen, dat hun winkels niet specifiek op toeristen gericht waren en dat de belangenafweging oneerlijk was. De Raad van State gaf de gemeente echter in bijna alle gevallen gelijk. Volgens de Raad was het potentiële verlies aan huurinkomsten en het vermeende gebrek aan aandacht voor de belangen van vastgoedbeleggers niet in verhouding tot wat de gemeente probeerde te bereiken.

De Raad ging ook niet mee in het argument van een souvenirwinkel dat deze niet alleen voor toeristen was. Volgens de Raad waren de producten die de winkel verkocht, zoals items met bekende namen zoals Pokémon of superhelden, voornamelijk gericht op toeristen, zelfs als ze geen lokale of stedelijke symbolen waren.

Speelhallen mogen blijven

De eigenaren van twee speelhallen in de Wallen waren het niet eens met het besluit om hun activiteiten te beëindigen. Ze betoogden dat de gemeente hun bedrijven ten onrechte als ‘niet kansrijk’ voor de buurt had bestempeld. De Raad van State was het met hen eens en oordeelde dat de gemeente niet voldoende had onderbouwd waarom de panden in het besluit waren opgenomen. Daarom mogen de speelhallen blijven.

Plaats een reactie