Een 34-jarige ex-havenmedewerker is door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De man wordt beschuldigd van het voorbereiden en faciliteren van de invoer van cocaïne in Nederland, een operatie die hij samen met anderen uitvoerde. De activiteiten vonden plaats over een periode van meerdere maanden tussen 2020 en 2023, in zowel Amsterdam als Almere. Bovendien was hij betrokken bij de distributie en het transport van meer dan 6 kilo MDMA.
Cruciale rol in drugshandel
Volgens de rechtbank speelde de man een essentiële en coördinerende rol in alle misdrijven waarbij hij betrokken was. Als havenmedewerker had hij toegang tot belangrijke informatie over transporten, IT-systemen en beveiligde gebouwen. Hij gebruikte deze kennis om de drugshandel te faciliteren, onder andere door het controleren van scheepsnamen op kantoor, het doorsturen van lijsten met bootnamen en het delen van foto’s van scheepsplattegronden. Hij voerde deze activiteiten uit gedurende meerdere maanden in 2020.
Voortdurende betrokkenheid bij drugshandel
Toen zijn berichten in 2022 werden ontcijferd en er een onderzoek naar hem werd gestart, bleek dat hij nog steeds actief was in de drugshandel en zijn positie in de haven misbruikte voor criminele doeleinden. Tijdens een observatie in maart 2023 werd hij betrapt op het overhandigen van zes kilo MDMA. Volgens het Openbaar Ministerie speelde hij ook in deze situatie een cruciale en coördinerende rol, als de verbindende schakel tussen twee koeriers.
Verstrekken van waardevolle informatie
Uit chatgesprekken die in het bezit zijn van de rechtbank blijkt dat de man meerdere mensen voorzag van informatie die de invoer van cocaïne vergemakkelijkte. De rechtbank stelt dat zijn leidersrol en het misbruik van zijn positie als havenmedewerker beide factoren zijn die bijdragen aan de zwaarte van de opgelegde straf.
Hoewel de verdachte tijdens de rechtszaak beweerde dat hij ‘nooit de intentie had om de invoer van cocaïne mogelijk te maken en/of te bevorderen’, achtte de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig op basis van de inhoud van de berichten. De rechtbank concludeerde: “De verdachte heeft anderen vaak geadviseerd, zeer specifieke informatie gedeeld en deze informatie ook actief aangeboden. Het is algemeen bekend dat een havenmedewerker zich bewust is van de waarde van dergelijke informatie.”