In het natuurgebied Volgermeerpolder, een voormalige stortplaats voor giftig afval, is een minimale hoeveelheid dioxinen aangetroffen in het grondwater. Hoewel de GGD aangeeft dat het onwaarschijnlijk is dat deze vondst een gezondheidsrisico vormt voor de lokale bevolking, is de gemeente een onderzoek gestart om de bron van deze stoffen te achterhalen.
Van stortplaats naar natuurgebied
De Volgermeerpolder, een gebied van 100 hectare, heeft een complexe geschiedenis. Het gebied, oorspronkelijk een veenwinningssite, werd vanaf 1927 gebruikt als stortplaats voor het huisvuil van Amsterdam. In de jaren zestig werd het gebied voornamelijk gebruikt voor het dumpen van industrieel en chemisch afval. Naar schatting zijn er minstens 10.000 vaten met dioxine en benzeen in de grond begraven. In 1980 ontdekte de gemeente dat de stortplaats aanzienlijke hoeveelheden gifstoffen vrijgaf, wat leidde tot de sluiting van de stortplaats in 1981.
Sanering en herstel
Na de sluiting van de stortplaats, heeft de gemeente aanzienlijke inspanningen geleverd om het gebied te saneren. Omdat het afval diep in de veenbodem was ingebed, bleven de giftige stoffen op hun plaats. In plaats van het afval te verwijderen, koos de gemeente ervoor om het af te dekken. Na het storten van meerdere lagen grond, werd een dikke laag folie aangebracht om direct contact met het gif te voorkomen. Bovenop deze folielaag werd een ‘leeflaag’ aangebracht, bestaande uit schone grond en water. Hoewel het gebied lange tijd ontoegankelijk was vanwege de aanwezigheid van gif, is het sinds 2011 opengesteld voor bezoekers als natuurgebied.
Jaarlijkse controle en recente ontdekking
De gemeente voert jaarlijks controles uit op het grondwater in het gebied. Tijdens de meest recente controle werd een kleine hoeveelheid dioxines ontdekt. Dioxines zijn chemische stoffen die kunnen ontstaan bij verbrandingsprocessen en kunnen in bepaalde hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid. Volgens de GGD is de ontdekte hoeveelheid echter niet schadelijk. De gemeente voegt hieraan toe dat dioxines niet in water kunnen oplossen, waardoor het onwaarschijnlijk is dat het besmette grondwater afkomstig is van de voormalige stortplaats. De eerste onderzoeksresultaten lijken dit te bevestigen.
De gemeente zal aanvullend onderzoek uitvoeren naar de nabijgelegen sloten, het grondwater en de grond. De resultaten van dit onderzoek worden in augustus verwacht. Omdat de ontdekking waarschijnlijk geen gevaar oplevert, heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaal geen extra maatregelen voor het gebied aangekondigd.
Wethouder Reinier van Dantzig (Grond en Ontwikkeling) zal de gemeenteraad informeren over de ontdekking middels een brief.