De Amsterdamse Stopera was onlangs het toneel van een verhit debat over een mogelijk visverbod in de stad. De Partij voor de Dieren heeft dit voorstel ingediend om dierenleed te verminderen. De suggestie heeft echter een golf van verontwaardiging veroorzaakt onder de lokale sportvissers, die beweren dat hun activiteiten juist bijdragen aan het welzijn van de vissen.
De argumenten voor een visverbod
De Partij voor de Dieren stelt dat het gebruik van haken bij het vissen onnodig leed veroorzaakt bij de vissen. Ze pleiten voor een verbod op vissen in de Amsterdamse wateren, waarbij de gemeente de verantwoordelijkheid voor het waterbeheer op zich zou nemen. Op dit moment is deze taak toevertrouwd aan de Amsterdamse hengelsportvereniging.
De visie van de sportvissers
De sportvissers zijn het hier echter niet mee eens. Ze beweren dat hun activiteiten juist bijdragen aan het welzijn van de vissen. Volgens hen spelen ze een cruciale rol in het voorkomen van overbevissing en het opruimen van zwerfafval. Ze melden stropers en illegale netten bij de politie en ruimen afval op dat ze langs de waterkant vinden.
Daarnaast benadrukken de vissers het sociale aspect van hun hobby. Ze leren kinderen respectvol om te gaan met de natuur en zien vissen als een therapeutische activiteit. Een medewerker van een visserszaak vertelt dat ouders vaak naar de winkel komen omdat ze vissen zien als een manier om hun kinderen te helpen ontspannen en hun hoofd leeg te maken.
De reactie van de gemeente
Wethouder Zita Pels heeft aangegeven dat de prioriteit van de gemeente momenteel ligt bij het aanpakken van andere vormen van dierenleed, zoals het dumpen van dieren. Ze stelt dat het overnemen van het waterbeheer veel extra personeel en dus geld zou kosten. Daarom is het volgens haar op dit moment niet haalbaar om het voorstel van de Partij voor de Dieren aan te nemen.
Desondanks erkent ze het belang van de kwestie voor de Amsterdammers, gezien de grote opkomst bij de vergadering. Het debat over het visverbod is dus nog lang niet voorbij.